Wat is rapportering? 

Rapportering is een mechanisme om informatie te verzamelen over de manier waarop organisaties voldoen aan hun wettelijke verplichtingen. De naleving van de mensenrechten is een van de kwesties die in toenemende mate worden opgenomen in de standaard rapporteringssystemen. De informatie wordt verzameld om interne auditprocessen uit te voeren, maar ook om deze aan belanghebbenden bekend te maken. Wat de mensenrechten betreft, heeft deze informatie betrekking op de risico's van negatieve effecten die worden veroorzaakt door de activiteiten van de verslaggevende organisatie en de manier waarop deze worden aangepakt.

Rapportering is een centraal instrument voor de beoordeling van de naleving van de mensenrechten. Het is gebaseerd op indicatoren die meten hoe organisaties omgaan met negatieve gevolgen voor de mensenrechten en hun communicatie met belanghebbenden vergemakkelijken. Daarom geven rapporteringssystemen ook informatie over de wijze waarop organisaties voldoen aan hun mensenrechtenverplichtingen. De meeste rapporteringssystemen die tot nu toe zijn vrijgegeven, geven vooral informatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en in toenemende mate prestaties op het gebied van duurzame ontwikkeling met betrekking tot de doelstellingen van de SDG.

De UNGP (beginsel 20) beveelt aan indicatoren te ontwikkelen om de naleving van de mensenrechten door organisaties te evalueren en transparante en verantwoordelijke informatie vrij te geven over de wijze waarop organisaties negatieve effecten op de mensenrechten aanpakken. Rapportering vormt ook een aanvulling op de gepaste zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten en de klachtenmechanismen op operationeel niveau, omdat zij het verzamelen van betrouwbare informatie mogelijk maken, die vervolgens met behulp van deze indicatoren wordt verwerkt.

De UNGP moedigt organisaties aan om gebruik te maken van rapportering om de risico's van ernstige gevolgen voor de mensenrechten die hun activiteiten kunnen hebben, te communiceren. Rapportering is daarom belangrijk om organisaties verantwoordelijk te houden en hun transparantie te vergroten, aangezien het openbaar maken van informatie een stap is in de beoordeling van hun prestaties op het gebied van de naleving van de mensenrechtenverplichtingen.

Rapporteringssystemen zijn talrijk - sommige zijn verplicht; andere zijn vrijwillig of louter richtsnoeren voor publieke en private organisaties. Rapportering kan een wettelijke plicht zijn en kan deel uitmaken van een breder verslag over niet-financiële prestaties, dat gewoonlijk sociale en milieukwesties bestrijkt. De ‘Reporting Exchange’ onderscheidt drie soorten rapporteringsverplichtingen:

  • verplichte bepalingen die organisaties verplichten om te rapporteren of te reageren;
  • bepalingen die specifieke maatregelen van organisaties vereisen, of anders een verklaring in geval van niet-naleving;
  • vrijwillige bepalingen die geen rapportering vereisen, maar organisaties aanmoedigen om rapporteringssystemen te implementeren.

De belangrijkste zorg met rapporteringssystemen is dat de proliferatie ervan het voor potentiële gebruikers (organisaties) en belanghebbenden ingewikkeld maakt om ze te gebruiken en te begrijpen. Dit instrument concentreert zich op rapporteringssystemen waarvan het hoofddoel is om informatie te verstrekken over feitelijke of potentiële negatieve gevolgen voor de mensenrechten. Het verwijst echter ook naar de meest voorkomende MVO- of duurzaamheidsrapporteringssystemen, omdat deze ook relevant zijn voor het evalueren, voorkomen en aanpakken van enkele in het oog springende risico's voor de mensenrechten.

Dit instrument maakt voornamelijk gebruik van hyperlinks, omdat de verstrekte informatie grotendeels beschikbaar is op verscheidene webstekken.

VN-initiatieven inzake mensenrechtenrapportering  

De rapporteringsnormen van de VN zijn gebaseerd op de UNGP, de VN Global Compact en de VN Principles for Responsive Investment (UNPRI).  Dit kader beschouwt rapporteringssystemen als één van de belangrijkste instrumenten om negatieve gevolgen voor de mensenrechten aan te pakken en om organisaties verantwoordelijk te stellen wanneer zij activiteiten uitvoeren die risico's voor de mensenrechten met zich meebrengen.

Het UNGP reporting framework (2015)

Dit rapporteringskader is de meest uitgebreide leidraad voor het rapporteren van mensenrechtenrisico's. In tegenstelling tot de meeste MVO- of duurzaamheidsrapportering heeft dit kader tot doel organisaties te begeleiden bij het rapporteren over mensenrechtenkwesties in overeenstemming met hun verantwoordelijkheid om de mensenrechten te respecteren, zoals gedefinieerd in de UNGP. Het UNGP Reporting Framework is gebaseerd op het Human Rights Reporting and Assurance Frameworks Initiative (RAFI), mede mogelijk gemaakt door Shift en Mazars via een wereldwijd multi-stakeholder consultatief proces op lokaal niveau. De RAFI-projectpagina wordt gehost door het Business & Human Rights Resource Centre en wordt gefinancierd door de regeringen van Noorwegen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

Het rapporteren van de gevolgen voor de mensenrechten is erop gericht om informatie op een transparante en verantwoordelijke manier openbaar te maken. Omdat niet alle mogelijke risico's die een activiteit of relatie kan veroorzaken, kunnen worden gerapporteerd, gebruikt het UNGP Reporting Framework, in tegenstelling tot MVO-rapporteringsystemen, het criterium van markante ("salient") mensenrechtenkwesties om de reikwijdte en inhoud van de rapportering vast te stellen - dat wil zeggen om prioriteiten in het rapporteringsproces vast te stellen.

Markante (’salient’) mensenrechtenkwesties, als criterium, is de manier om de mensenrechten met een hoger risico op het ondergaan van de "ernstigste negatieve gevolgen" door de activiteiten of relaties van organisaties te identificeren. De focus van de rapportering ligt op mensen en niet op de organisatie, zoals ook het geval is bij gepaste zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten.  Bij de selectie van de meest in het oog springende mensenrechtenrisico's moeten de volgende aspecten in aanmerking worden genomen:

  • Ernst: of de negatieve gevolgen ernstig en wijdverbreid zijn en of verhaal mogelijk is wanneer er schade aan de mensenrechten wordt berokkend.
  • Potentieel: de waarschijnlijkheid dat zich in de toekomst menselijke risico's kunnen voordoen. Als de beoogde risico's voor de mensenrechten zich al eerder hebben voorgedaan, zou deze waarschijnlijkheid toenemen.
  • Negatief: De nadruk moet liggen op het voorkomen van schade aan de mensenrechten en niet zozeer op initiatieven ter ondersteuning of bevordering van de mensenrechten die geen verband houden met de feitelijke of potentiële negatieve gevolgen.
  • Gevolgen voor de mensenrechten: De focus ligt op risico's voor mensen en niet zozeer op risico's voor de organisatie.

In het UNGP reporting framework  wordt onderscheid gemaakt tussen markantheid (‘salience’) en relatief belang (‘materiality’) als mogelijke criteria om vast te stellen hoe de ernstigste negatieve effecten op of schade aan mensenrechten zich verhouden tot de activiteiten of relaties van een organisatie. De identificatie van de belangrijkste mensenrechten die op het spel staan, is de eerste fase van de gepaste zorgvuldigheid op het gebied van de mensenrechten. Het is een noodzakelijk intern proces dat organisaties moeten uitvoeren om de belangrijkste risico's voor de mensenrechten in te schatten voordat zich een negatief effect of schade voordoet. Markantheid staat in contrast met het belangrijkste criterium dat in de MVO-rapportering wordt gehanteerd, namelijk ‘relatief belang’ of materialiteit. Relatief belang hangt af “van de keuze van een specifiek publiek of doel dat de relevantie van een kwestie bepaalt en de selectie van materiële kwesties". Het markantheidscriterium wordt aanbevolen boven het materialiteitscriterium - aangezien dit laatste gericht is op de organisatie, kan het belangrijke risico's voor de mensenrechten ontgaan. De materialiteitsbeoordeling van MVO is echter complementair en heeft betrekking op bepaalde aspecten van mensenrechtenrisico's, zoals arbeids- of milieukwesties. Ingrijpende mensenrechten moeten daarom de kerninhoud van de mensenrechtenrapportering vormen, zowel voor de risicobeoordeling als voor het oormerken van de nodige middelen om deze risico's te beheren. Op deze manier wordt rapportering relevant voor belanghebbenden.

Het UNGP Reporting Framework  omvat ook andere instrumenten: 

Een gegevensbestand en analyse van bestaande bedrijfsrapporteringen over mensenrechten die belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld informeren over de huidige stand van zaken op het gebied van bedrijfsrapportering.  

Rapporteringsprincipes: Het UNGP Reporting Framework stelt ook zeven beginselen voor om de implementatie van een mensenrechtenrapporteringsmechanisme door organisaties te kaderen:

  • Mensenrechtenrapportering in de zakelijke context plaatsen
  • Voldoen aan een minimale informatiedrempel (gekoppeld aan de drie delen van de rapportering)
  • Het aantonen van voortdurende verbetering
  • Focus op de eerbiediging van de mensenrechten
  • Aanpak van de ernstigste gevolgen voor de mensenrechten
  • Het geven van evenwichtige voorbeelden uit relevante regio's
  • Uitleg over het weglaten van belangrijke informatie

Het UNGP Reporting Framework  omvat verder de volgende procedures

Deel A: Governance van de eerbiediging van de mensenrechten

Deel B: Het definiëren van een rapporteringsfocus

Deel C: Beheer van in het oog springende mensenrechtenkwesties

Een assurance-advies ter ondersteuning van organisaties en hun adviseurs bij de implementatie van mensenrechtenrapportering. Het bevat een verhalend document met richtsnoeren, memo's en betrouwbaarheidsindicatoren als praktische hulpmiddelen voor deskundigen..

 Model guidance on reporting ESG information to investors (2015)

Dit model is gericht op beleggers en werd gepubliceerd door de VN Sustainable Stock Exchanges (SSE), medegeorganiseerd door UNCTAD, het UN Global Compact, de door de VN gesteunde Principles for Responsible Investment en het UNEP Finance Initiative. Het is een multi-stakeholder initiatief om verantwoorde investeringen voor duurzame ontwikkeling te bevorderen. Het is een vrijwillig instrument voor beurzen die zich richten op MVO-rapportering.

The IFC Performance Standards (2012) 

De International Financial Corporation (IFC) van de Wereldbank Groep heeft deze normen gepubliceerd in het kader van het ‘Sustainability Framework’ dat gericht is op duurzame ontwikkeling en risicobeheer. Zij zijn ook gebaseerd op de Milieu-, Gezondheids- en Veiligheidsrichtsnoeren van de Wereldbank, die technische referentiedocumenten zijn met de prestatieniveaus en maatregelen die normaal gesproken aanvaardbaar zijn voor de IFC en gericht zijn op industriële activiteiten.

De Performance Standards gebruikt in projecten met directe investeringen (projecten, bedrijfsfinanciering met tussenkomst van financiële instellingen) om risico's en effecten te identificeren en om rekening te houden met de betrokkenheid van de belanghebbenden en de openbaarmakingsverplichtingen met betrekking tot de activiteiten op projectniveau. Deze normen kunnen ook door andere financiële instellingen worden toegepast. De beoogde effecten zijn: milieu, sociale (arbeids- en arbeidsomstandigheden), efficiënt gebruik van hulpbronnen en preventie van verontreiniging, gezondheid, veiligheid en beveiliging van de gemeenschap, landaankoop en onvrijwillige hervestiging, behoud van biodiversiteit en duurzaam beheer van levende natuurlijke hulpbronnen, inheemse volkeren en cultureel erfgoed.

IFC Performance Standards gebruikt door banken die de ‘Equator Principles’ hebben overgenomen. Deze laatste vormen ook een kader voor risicobeheer, aangenomen door financiële instellingen, voor het bepalen, beoordelen en beheren van sociale en milieurisico's in projecten. De beginselen voorzien in een minimumnorm voor due diligence en monitoring ter ondersteuning van verantwoorde risicobeslissingen, dat wil zeggen dat zij erop gericht zijn om ervoor te zorgen dat de gefinancierde projecten op een sociaal en ecologisch verantwoorde wijze worden ontwikkeld. In de beginselen wordt ook gesteld dat negatieve effecten op projectgebonden ecosystemen en gemeenschappen moeten worden vermeden. Indien deze effecten onvermijdelijk zijn, moeten zij worden beperkt, verzacht en/of naar behoren worden gecompenseerd. In 2018 is een herziening van de ‘Equator Principles’ gepland om het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot sociale effecten, mensenrechten, klimaatverandering, enz.

De OECD Recommendation of the Council on Common Approaches for Officially Supported Export Credits and Environmental and Social Due Diligence (2016) is in overeenstemming met de OESO-richtsnoeren en omvat ook de IFC Performance Standards (2012).

Integrating the Sustainable Development Goals into Corporate Reporting: A Practical Guide (2018)

Deze gids is gebaseerd op eerder werk van het SDG Compass, ontwikkeld door het UN Global Compact, het Global Reporting Initiative (GRI) en de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD). Het doel van deze gids is "het schetsen van een drietraps proces om de SDG's in te bedden in bestaande bedrijfs- en rapporteringsprocessen". Deze stappen zijn: 

  • Stap 1: het proces van prioritering van de effecten en de identificatie van SDG voor een organisatie om te handelen en te rapporteren over
  • Stap 2: hoe bedrijfsdoelstellingen te bepalen, informatie te selecteren en prestaties te analyseren
  • Stap 3: tips en richtlijnen voor rapportering en verbetering van SDG-prestaties

Deze stappen kunnen op een flexibele manier door elk soort bedrijf worden gebruikt als uitgangspunt voor bedrijven om de SDG te benaderen. Deze gids is bedoeld om samen met Business Reporting on the SDGs: An Analysis of the Goals and Targets als onderdeel van een rapporteringcyclus te gebruiken. Daarnaast is de publicatie Addressing Investors Needs in Business Reporting on the SDG's complementair, maar gericht op de voor beleggers relevante aspecten.  . 

Partnership for Principle 10 (PP10)

Dit is een online platform dat het wereldwijde VN-register van vrijwillige verbintenissen en multi-stakeholder partnerschappen bevat om de implementatie van de SDG te ondersteunen. Het streeft naar het delen van kennis en expertise over multi-stakeholder SDG-gerelateerde partnerschappen en vrijwillige verbintenissen. 

Rapporteringsinitiatieven in de EU

De EU heeft het gebruik van rapporteringssystemen voor de evaluatie van organisaties en voor de bekendmaking van goede bestuurspraktijken actief bevorderd. De Europese Commissie definieert normalisatie (‘standardisation’) als vrijwillige technische specificaties die van toepassing zijn op verschillende producten, materialen, diensten en processen. Deze normen zijn erop gericht de kosten te verlagen, de veiligheid te verbeteren en de concurrentie en innovatie te bevorderen. Voorts wordt verwezen naar het gezamenlijk initiatief inzake normalisatie, normalisatiebeleid, geharmoniseerde normen, dienstennormen, het kennisgevingssysteem, normalisatieverzoeken en belangrijke richtsnoeren in het hoofdstuk over normalisatie..

 

De richtlijn betreffende de niet-financiële rapportering

De EU eist van grote ondernemingen dat zij in kaart brengen hoe zij werken en omgaan met sociale, mensenrechten- en milieu-uitdagingen. Het doel is dat belanghebbenden relevante informatie over mensenrechten ontvangen. De Meldingsrichtlijn verplicht de lidstaten om deze plicht te reguleren. Niet-financiële informatie heeft betrekking op milieubescherming, sociale rechten, respect voor mensenrechten, corruptie- en omkopingsbestrijding en diversiteit in raden van bestuur.

Organisaties die verplicht zijn niet-financiële informatie te rapporteren, zijn vrij in de keuze van het rapporteringssysteem. De EU beveelt aan dat deze organisaties gebruik maken van de middelen van het VN Global Compact, de OESO-richtsnoeren en de ISO 26000 over sociale verantwoordelijkheid. De Commissie van de EU heeft ook richtsnoeren voor niet-financiële rapportering  gepubliceerd. De EU beveelt verder aan andere richtsnoeren in overweging te nemen, zoals de Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains van de OESO; het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) (Instrument  4 en instrument 7); de KPI's van de European Federation of Financial Analysts Societies for Environmental, Social, Governance (ESG); de GRI, de  Guidance for Responsible Agricultural Supply Chains of FAO-OECD; de UNGP Reporting Framework; de International Integrated Reporting Framework; de Model guidance on reporting  ESG information  to investors;  the Natural Capital Protocol; de IAO Tripartite Declaration; de SDGs; de UNGP; en de VN Global Compact.

The Eco-Management and Audit Scheme (EMAS)

Naast de rapporteringsrichtlijn heeft de EU ook het EMAS ontwikkeld dat organisaties kunnen gebruiken om hun milieuprestaties te evalueren, te rapporteren en te verbeteren. Dit rapporteringssysteem is gebaseerd op de EMAS-verordening (Instrument  4 en instrument 7), die kernindicatoren ontwikkelt om de milieuprestaties te documenteren. In 2017 heeft een nieuwe verordening (Instrument  4 en instrument 7) de EMA's aangepast aan de nieuwe versie van de ISO 14001-norm inzake milieubeheer.

Op de website van de EMAS Global guide wordt de EMAS-verordening uitgelegd in praktische stappen die voor alle soorten organisaties toegankelijk zijn. Daarnaast bevat de EMAS Global guide de wetgevingstekst betreffende de collectieve EU-registratie en de registratie van derde landen en de wereldwijde registratie. Daarnaast bevat deze website ook:

  • de sectorale referentiedocumenten over de beste milieubeheerpraktijk, om organisaties in specifieke sectoren te begeleiden bij de verdere verbetering van de milieuprestaties
  • Beste milieubeheerpraktijken; milieuprestatie-indicatoren; en benchmarks van uitmuntendheid
  • Op maat gemaakte publicaties voor diverse soorten publieke en private organisaties

Het directoraat-generaal Milieu van de EU geeft een opsomming van en toelichting bij verschillende systemen voor toezicht op en rapportering over de milieuwetgeving. Ook wordt benadrukt dat organisaties, onafhankelijk van het gekozen rapporteringsinstrument, duidelijke, gecoördineerde en samenhangende (en gemakkelijk te communiceren) informatie moeten verstrekken over de mate van tenuitvoerlegging van een bepaald regelgevend kader. Het moet ook de "afstand tot de doelgroep" ten opzichte van de doelstellingen van dit rechtskader aangeven.

De EU-richtsnoeren voor betere regelgeving (afdeling V)

Dit instrument definieert een aantal vereisten voor het toezicht op de beleidsvorming op Europees niveau, maar het kan ook als leidraad dienen voor beleidsmakers uit de lidstaten. In deze richtsnoeren wordt aanbevolen dat in de goedgekeurde rapporteringssystemen rekening wordt gehouden met de doelstellingen van het beleid of de verordening en met de vraag welke gegevens moeten worden verzameld om de vooruitgang en de prestaties vast te stellen en te evalueren. In de richtsnoeren worden voorts de beschikbare uitvoeringsverslagen, scoreborden, indicatoren en andere statistieken opgesomd die worden gebruikt om de naleving van de EU-wetgeving te beoordelen. De Europese Commissie gebruikt de routekaart verder om toe te zien op de uitvoering van de EU-wetgeving in de lidstaten van de EU, om ervoor te zorgen dat de nationale wetgeving de beoogde doelstellingen bereikt.

The European Sustainability Award

In 2018 heeft de Europese Commissie deze prijs in het leven geroepen om de inspanningen en creativiteit van Europese organisaties en burgers die zich inzetten voor de verwezenlijking van de SDG te erkennen. Het thema van de prijs wordt jaarlijks vastgesteld door het Politiek Forum van de VN.

België
Het Belgische Wetboek van Vennootschappen

België heeft de EU richtlijn betreffende niet-financiële informatie omgezet in het Wetboek vennootschappen. Dit betekent dat ondernemingen die grote organisaties van openbaar belang zijn met meer dan 500 werknemers, niet-financiële overzichten moeten indienen als onderdeel van hun jaarverslagen. In deze verklaring moet ook worden verwezen naar het beleid, de resultaten van gepaste zorgvuldigheidsprocessen en de daaraan verbonden risico's. Het moet worden opgenomen in het beheersverslag. Indien relevant en evenredig, moeten ondernemingen ook informatie verstrekken over hun toeleverings- en onderaannemingsketens. Het doel hiervan is om negatieve effecten te identificeren, te voorkomen en te beperken.

Vóór de EU-richtlijn inzake niet-financiële rapportering dienden ondernemingen in België een sociaal verslag in en moesten sommige beleggingsondernemingen al rapporteren over sociale, ethische en milieukwesties in verband met hun investeringen (Richtlijn 2003/51/EG).

Volgens de preambule van de Belgische Corporate Governance Code houdt goed bestuur in dat ondernemingen niet alleen rekening houden met de belangen van de aandeelhouders, maar ook met die van de belanghebbenden, omdat goed bestuur gebaseerd is op transparantie en verantwoording ten voordele van de beleggers en andere belanghebbenden. Deze Code heeft echter geen betrekking op de rapportering van duurzaamheidsinformatie..

The Best Belgian Sustainability Report

Deze prijs wordt georganiseerd door het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR-IRE), met de steun van publieke en private organisaties zoals het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO/IFDDD), de KBC Groep, The Shift, UNIZO, de UCM, de Antwerp Management School (AMS), de Waalse Unie van Ondernemingen (UWE), de Kamer van Koophandel en Industrie van Wallonië (CCI Wallonië), BECI, de Kamer van Koophandel en Industrie van Eupen, Malmedy en Sankt-Vith (IHK), MVO Vlaanderen en het Vlaamse netwerk van ondernemingen (VOKA).

Eerder richtte deze prijs zich op milieurapportering van grote bedrijven. Tegenwoordig worden ook andere elementen van duurzaamheid in aanmerking genomen. Ook andere organisaties - zoals non-profitorganisaties, kleine en middelgrote ondernemingen en de publieke sector - kunnen meedingen naar deze prijs, omdat zij in toenemende mate duurzaamheidsverslaggeving implementeren.

De prijs richt zich op "hoe organisaties hun strategieën op elkaar kunnen afstemmen en hoe zij hun bijdrage aan de SDG kunnen meten en beheren”. De prijs heeft tot doel de rapportering over duurzame ontwikkeling bij allerlei publieke en private organisaties te stimuleren. Het heeft tot doel "externe zekerheid van niet-financiële informatie door een bij IBR-IRE geregistreerde accountant" en het gebruik van duurzame rapportering aan te moedigen om de transparante en effectieve dialoog met belanghebbenden te verbeteren. 

De Belgische nationale normalisatie-instelling (NBN)

Deze is een publieke entiteit die deel uitmaakt van het netwerk van ISO-normen en van het Europees Comité voor Normalisatie (CEN), officieel erkend door de EU en de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA). De Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) is een samenwerking van 160 nationale normalisatie-instellingen (waarvan sommige door nationale wetten zijn opgericht) om marktrelevante internationale normen te ontwikkelen. ISO omvat een informeel klachtenmechanisme in verband met misbruik van het ISO-logo of valse ISO-certificering. Het geeft echter alleen een snelle reactie en biedt geen oplossing, en de ISO neemt ook geen enkele aansprakelijkheid op zich.

Aangezien het NBN in België ISO-normen toekent, wordt hier verwezen naar de relevante normen. Het Belgisch Bureau voor Normalisatie definieert een norm als "een document met eisen, specificaties, richtlijnen of kenmerken die consequent kunnen worden gebruikt om ervoor te zorgen dat materialen, producten, processen en diensten geschikt zijn voor hun doel". Het doel van normen is de kwaliteit, veiligheid en efficiëntie van producten en diensten in bijna alle economische sectoren te waarborgen. Normen kunnen certificeren dat bedrijven producten en diensten verkopen die veilig, betrouwbaar en van goede kwaliteit zijn. Ze worden in toenemende mate gebruikt ter ondersteuning van beoordelingen van de naleving van de mensenrechten wereldwijd. Een aantal relevante normen met betrekking tot de beoordeling van de naleving van de mensenrechten zijn de normen voor MVO. Omdat ze nuttig kunnen zijn voor het identificeren, beoordelen en communiceren van (potentiële) mensenrechtenrisico's, worden deze standaarden hieronder opgesomd, met bijbehorende hyperlinks.

ISO 26000 over sociale verantwoordelijkheid

ISO 26000 biedt richtlijnen voor sociale verantwoordelijkheid door organisaties in staat te stellen bij te dragen aan duurzame ontwikkeling door hun impact op het milieu te minimaliseren, mensenrechtenkwesties aan te pakken en bij te dragen aan de maatschappij en de economie. Deze norm kan als leidraad dienen voor elke organisatie, maar wordt niet gebruikt voor certificering. Het bevordert verantwoordingsplicht, transparantie, ethisch gedrag, belangen van belanghebbenden, de rechtsstaat, internationale gedragsnormen en mensenrechten. 

ISO met betrekking tot milieubescherming  
  ISO met betrekking tot managementkwaliteit

Deze norm beschrijft de criteria voor een kwaliteitsmanagementsysteem. Het kan door elk type organisatie worden gebruikt, ongeacht het werkterrein. Deze norm is gebaseerd op de beginselen van kwaliteitsmanagement, waaronder klantgerichtheid, leiderschap, betrokkenheid van mensen, procesbenadering, op feitenmateriaal gebaseerde besluitvorming en relatiebeheer.

Deze norm is bedoeld voor elk type organisatie in elke sector. Het bevat eisen en richtsnoeren voor een beheersysteem om omkoping te voorkomen, op te sporen en erop te reageren, en om te voldoen aan de anti-omkopingswetten en vrijwillige verbintenissen. Het heeft geen betrekking op fraude, kartels en andere antitrust-/concurrentiemisdrijven, het witwassen van geld of andere activiteiten in verband met corrupte praktijken.

Deze standaard is ook een richtlijn die principes, een kader en een proces voor risicomanagement vastlegt. Het is bedoeld voor elk type organisatie. Het kan niet worden gebruikt voor certificeringsdoeleinden, maar dient als leidraad voor interne of externe audits. De brochure geeft een toelichting op de nieuwe versie van de standaard, die in 2018 is aangenomen, inclusief de grotere rol die aan belanghebbenden wordt toegekend en de aandacht voor menselijke en culturele factoren.

Deze norm is een leidraad voor elke organisatie die duurzaamheid wil integreren in haar inkoopprocessen. Het is gekoppeld aan ISO 26000, maar richt zich op de volgende onderwerpen: veiligheid van de toeleveringsketen; preventie van financiële, milieu- en reputatierisico's; vergroting van het vertrouwen van investeerders en klanten; bevordering van het welzijn van werknemers; en openstelling van markten.

  • ISO 27001-certificering Informatiebeveiligingsbeheersysteem (ISMS):

Deze norm dateert van 2013, maar de EU is van mening dat hij verenigbaar is met de vereisten van het EU-GDPR ( Instrument 1 en Instrument 4) inzake gegevensbescherming. Het is vooral bedoeld voor grote organisaties en overheden om informatiebeveiliging in te voeren. De gegevensbeschermingsautoriteit in België beveelt ook ISO/CEI 27002 aan, dat een gedragscode voor het beheer van de informatiebeveiliging bevat, alsook ISO/IEC 29100 over het kader voor privacy. Deze laatste specificeert een gemeenschappelijke terminologie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; definieert de actoren en hun rol bij de verwerking van persoonlijk identificeerbare informatie (PII); beschrijft de privacybeschermingsoverwegingen; en geeft verwijzingen naar bekende privacy beginselen voor informatietechnologie. Het is bedoeld voor organisaties die betrokken zijn bij het specificeren, aanbesteden, ontwerpen, ontwerpen, ontwikkelen, testen, onderhouden, beheren en exploiteren van informatie- en communicatietechnologiesystemen of -diensten waarbij privacy controles nodig zijn voor de verwerking van PII.

ISO-normen ter bescherming van het recht op gezondheid:

Deze familie van normen heeft betrekking op het beheer van de voedselveiligheid. Het ondersteunt elke vorm van organisatie bij het identificeren en beheersen van voedselveiligheidsrisico's, met speciale aandacht voor het waarborgen van de veiligheid van de wereldwijde voedselvoorzieningsketen.

Deze norm vervangt de BS OHSAS 18001 norm. Het heeft tot doel elke organisatie te ondersteunen bij het verbeteren van de veiligheid van werknemers, het verminderen van de risico's op de werkplek en het creëren van betere en veiligere werkomstandigheden wereldwijd. Het houdt rekening met andere internationale normen zoals OHSAS 18001, de ILO-OSH richtsnoeren, diverse nationale normen en de ILO normen en conventies (Instrument  1 en Instrument 2).

Niet-statelijke rapporteringsinitiatieven
 CHRB – Corporate Human Rights Benchmark

Deze maatstaf is een initiatief van Aviva Investors, het Business & Human Rights Resource Centre, Calvert Investments, Vigeo Eiris, het Institute for Human Rights and Business (IHRB) en De Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) uit Nederland. Het is gericht op het rangschikken van de mensenrechtenprestaties van 's werelds grootste beursgenoteerde ondernemingen. De opzet en reikwijdte van de maatstaf is vastgesteld in overleg met een grote groep belanghebbenden. De CHRB heeft een rigoureuze methodologie ontwikkeld die begint met het rangschikken van de top 100 bedrijven in diverse sectoren zoals landbouw, kleding en extractieresiduen. Het doel is om een jaarlijks verslag uit te brengen en uitbreiding naar de top 500 wereldwijd genoteerde bedrijven wordt overwogen.

The Global Reporting Initiative (GRI)

Deze is een NGO die rapportering op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (ESG) bevordert en ondersteunt. Het werd in 1997 in de VS opgericht door CERES en het  United Nations Environment Program (UNEP). Het is een internationale, onafhankelijke organisatie die elke vorm van organisatie ondersteunt bij het beheersen van de impact van organisaties op duurzaamheidsvraagstukken. GRI heeft samenwerkingsverbanden met internationale organisaties zoals de OESO, het UN Global Compact en ISO, maar ook met overheden en regelgevers om duurzaamheidsrapportering op lokaal niveau te bevorderen. Het is het meest gebruikte rapporteringssysteem ter wereld. In België is het in grote lijnen overgenomen door publieke en private organisaties, zoals MVO in Vlaanderen en sommige organisaties van de federale overheid.

The GRI Sustainability Reporting Standards  (2016)

De nieuwe generatie GRI-standards voor duurzaamheidsrapportering is de meest complete set van standaarden gericht op alle soorten organisaties en overheden wereldwijd. Deze normen zijn gericht op het begrijpen en communiceren van de impact van de activiteiten van deze organisaties op kritische duurzaamheidskwesties.De  GRI Standards zijn in 2016 als volgt geherformuleerd:

  • Universele normen: Dit zijn de 100 reeksen die de richtlijnen voor het gebruik van de GRI-standards, de algemene informatieverschaffing (relevante contextuele informatie) en de managementbenadering bevatten.
  • Economische normen: Dit zijn de 200 reeksen van de GRI-standards die worden gebruikt om informatie te rapporteren over de materiële gevolgen van de organisatie met betrekking tot economische onderwerpen, zoals economische prestaties, inkoop of anti-corruptiepraktijken.
  • Milieunormen: Dit zijn de 300 reeksen van de GRI-standards die worden gebruikt om verslag uit te brengen over de materiële effecten die verband houden met milieuonderwerpen.
  • Sociale normen: Dit zijn de 400 reeksen van de GRI-standards die worden gebruikt om materiële effecten met betrekking tot maatschappelijke onderwerpen te rapporteren. Deze sociale thema's omvatten: werkgelegenheid, sociale beoordeling van de partners, gevolgen voor lokale gemeenschappen en consumentenbescherming. 

Er is ook een GRI Standards Resource Download Center dat richtlijnen en hulpmiddelen biedt voor het begrijpen en implementeren van deze normen. De GRI Standards Linkage Documents zijn met name relevant omdat zij de verbanden tussen de GRI-normen en andere kaders en initiatieven zoals de EU-richtlijn betreffende niet-financiële rapportering of de SDG's toelichten.

Third-party assurance of sustainability reports

GRI heeft deze externe assurance ontworpen om in te spelen op de toenemende relevantie van solide duurzame verslaggeving voor organisaties. Deze zekerheid wordt geïdentificeerd als een verificatie- of certificeringsproces, omdat het verwijst naar een onafhankelijke evaluatie om de informatie in duurzame rapporten te verifiëren. Het uiteindelijke doel is het controleren van de kwaliteit van de uiteindelijke informatieverstrekking ten behoeve van organisaties en belanghebbenden. Het is vergelijkbaar met de herziening van de financiële verslagen door externe accountants om de erkenning, het vertrouwen en de geloofwaardigheid te vergroten en de risico's te verminderen.

Small Business, Big Impact: SME Sustainability Reporting from Vision to Action (2016)

Deze publicatie is bedoeld om KMO's aan te moedigen om duurzaamheidsverslaglegging toe te passen. Het werd uitgebracht door GRI en de  Internationale Organisatie van Werkgevers (IoE). Deze publicatie benadrukt het belang van KMO’s in de wereldeconomie, aangezien het 90% van de bedrijven vertegenwoordigt. Het doel is ook om het aantal KMO’s dat duurzaamheidsinformatie aan hun stakeholders verstrekt, te verhogen, aangezien tot 2015 de duurzaamheidsverslagen van KMO’s slechts 10% uitmaken van het totale aantal dat in de GRI Sustainability Disclosure Database is opgenomen.    

Er is ook een GRI Training & Coaching Team om KMO’s te ondersteunen bij de implementatie van duurzaamheidsrapporteringssystemen.

De SA 8000 Standard

Deze is een sociale verantwoordelijkheidscertificering voor particuliere organisaties. De SA 8000 werd in 1997 door Social Accountability International opgericht als een multistakeholder-initiatief waarbij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de kernverdragen van de IAO (/tool 1) werden aangenomen. SA8000 omvat ondersteunende documenten, voornamelijk over kinderarbeid, gedwongen of verplichte arbeid, gezondheid en veiligheid, vrijheid van vereniging en het recht op collectieve onderhandelingen, discriminatie, disciplinaire praktijken, werktijden, beloning en managementsystemen. Deze norm heeft echter aan relevantie ingeboet met de invoering van ISO 26000.

Gecombineerde rapporteringsstandaarden
Using and referencing ISO and IEC standards to support public policy

ISO en de International Electrotechnical Commission (IEC), een NGO die internationale normen publiceert voor alle elektrische, elektronische en aanverwante technologieën, hebben deze norm gelanceerd om de wereldhandel en economische groei te bevorderen met respect voor het milieu. Deze normen ondersteunen de activiteiten van de overheid op het gebied van het overheidsbeleid, met inbegrip van wetgevende en niet-wetgevende maatregelen, die betrekking hebben op technische voorschriften die van invloed zijn op de veiligheid, de beveiliging, de gezondheid, de sociale bescherming of het milieu. Niet-wetgevende beleidsmaatregelen omvatten financieringsprioriteiten, stimuleringssystemen, bewustmakingscampagnes, overheidsopdrachten en gedragscodes.

 ISO 26000 and SDGs

Deze ISO-publicatie wil specificeren hoe gebruikers van ISO 26000 bijdragen aan het bereiken van de SDG en hun 169 doelstellingen.

 Aanvullende rapporteringsinitiatieven:

Naast de reeds genoemde rapporteringssystemen zijn er nog vele andere die verwijzen naar MVO- of duurzaamheidsnormen. Deze worden hier niet-uitputtend opgesomd, met de bijbehorende hyperlinks voor verdere raadpleging:

The World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) 

De WBCSD is een wereldwijde organisatie die rapportering over de SDG bevordert, voornamelijk over vijf onderwerpen: steden en mobiliteit, energie en circulaire economie, voedsel, land en water, mensen en het herdefiniëren van waarde. Deze organisatie heeft in samenwerking met de Climate Disclosure Standards Board (CDSB) en Ecodesk de Reporting Exchange gelanceerd, die tot doel heeft te verduidelijken wat, waar en hoe over duurzaamheidskwesties te rapporteren en de uitwisseling tussen belanghebbenden te vergemakkelijken. Het is ook een instrumentarium met informatie over de laatste ontwikkelingen en goede praktijken wereldwijd en per geografische locatie, en bevat specifieke sectorale informatie.

The Corporate Reporting Dialogue  

Het is een initiatief dat de coherentie, consistentie en vergelijkbaarheid tussen bedrijfsrapporteringskaders, standaarden en gerelateerde eisen bevordert. Het heeft de Corporate Reporting Landscape Map uitgebracht, die een overzicht geeft van de initiatieven op het gebied van bedrijfsrapportering, hun reikwijdte en hun implementatievereisten.

The framework of the Climate Disclosure Standards Board (CDSB) 

Het CDSB is een internationaal consortium van zakelijke en milieu-ngo's dat zich richt op het mainstreamen van bedrijfsrapportering om ervoor te zorgen dat organisaties uniforme milieu-, natuurlijke en financiële informatie openbaar maken.

Future-Fit Business Benchmark 

Het is een initiatief dat gericht is op het identificeren van "het extra-financiële break-even punt voor het bedrijfsleven, uitgedrukt als een samenstel van sociale en milieudoelstellingen".

The Ethical Trading Initiative (ETI)

Het is een samenwerkingsverband van bedrijven, vakbonden en vrijwilligersorganisaties dat het leven van werknemers wil verbeteren.

The Integrated Reporting Principles of the International Integrated Reporting Council (IIRC) (2013)

Deze principes zijn bedoeld om de samenhang en efficiëntie van het rapporteringsproces te vergroten en dubbel werk te vermijden.

Fair Labor Association (FLA)

Het is een gezamenlijk initiatief van universiteiten, maatschappelijke organisaties en bedrijven om de rechten van werknemers wereldwijd te beschermen.

The Gold Standard Foundation 

Deze stichting is opgericht door het Wereld Natuur Fonds (WWF). Het is een certificeringsnorm voor zowel vrijwillige als verplichte rapportering over de naleving, zoals het Clean Development Mechanism (CDM) dat "emissiereductieprojecten in ontwikkelingslanden in staat stelt om gecertificeerde emissiereductiecredits (CER) te verdienen, elk equivalent aan één ton CO2". Dit CDM wordt door staten gebruikt om een deel van hun emissiereductiedoelstellingen in het kader van het Kyoto-protocol te halen. Het is ook de belangrijkste bron van inkomsten voor het UNFCCC-aanpassingsfonds, dat aanpassingsprojecten en -programma's financiert in ontwikkelingslanden die partij zijn bij het Kyoto-protocol, met een hoog risico op negatieve gevolgen van klimaatverandering.

AMFORI 

Deze is een wereldwijde bedrijfsvereniging die duurzame handel bevordert tussen allerlei organisaties en biedt diverse instrumenten voor rapportering en andere gerelateerde doeleinden.

Vigeo Eiris 

Het is een multi-stakeholder netwerk, meestal samengesteld uit investeerders, dat evalueert hoe allerlei organisaties milieu-, sociale en bestuurskwesties (ESG) integreren in hun strategie, activiteiten en management.

MPS-ABC 

Dit is een certificaat en standaard die gebruikt wordt als een maatstaf om aan te geven hoe milieuvriendelijk de activiteiten van organisaties zijn.

Enkele rapporteringsinitiatieven gericht op het beheer van waardeketens
Fair Wear Foundation 

Deze is een non-profit organisatie die samenwerkt met diverse belanghebbenden om de arbeidsomstandigheden voor kledingarbeiders in Azië, Europa en Afrika te monitoren en te verbeteren.. 

Fairtrade 

Het is de werelds grootste fairtrade systeem. Het biedt labels, certificeringsregelingen en normen om armoede aan te pakken en producenten in de armste landen ter wereld mondiger te maken.

Forest Stewardship Council (FSC) 

België geeft informatie over het FSC-label en boscertificering aan belanghebbenden. Het maakt deel uit van een wereldwijd netwerk dat duurzame bossen bevordert. 

The Marine Stewardship Council (MSC)

De MSC heeft ook een kantoor in België. Het is een certificeringsregeling die normen heeft opgesteld voor de visserij op wilde visvangst, de traceerbaarheid en de instandhouding van mariene gebieden.

The State of Sustainable Markets Statistics and Emerging Trends (2015):

Het International Trade Centre (ITC), in samenwerking met het Research Institute of Organic Agriculture (FiBL) en het International Institute of Sustainable Development (IISD) en met de steun van het Zwitserse staatssecretariaat voor economische zaken (SECO), heeft dit rapport gepubliceerd waarin wordt verwezen naar de vrijwillige duurzaamheidsnormen (VSS). Deze normen zijn bedoeld om consumptie, productie en handel te koppelen aan specifieke resultaten op het gebied van duurzame ontwikkeling. Ze worden ook gebruikt om gegevens te rapporteren over duurzame praktijken om deze toegankelijk te maken voor belanghebbenden, en zijn gericht op geselecteerde grondstoffen: bananen, cacao, koffie, katoen, palmolie, soja, suikerriet, thee en bosbouwproductie.

Rapportering in de non-profit sector

Hoewel de UNGP en de meeste andere rapporteringsprogramma's in eerste instantie bedoeld waren om de bedrijfsrapportering te bevorderen, passen non-profitorganisaties ook steeds meer rapporteringssystemen toe, met name op het gebied van duurzaamheid. Zij zetten zich ook steeds meer in voor de betrokkenheid van de belanghebbenden.

Het INGO Accountability Charter en de Istanbul Principles on development effectiveness (2010) zijn pioniers in het ontwerpen van rapporteringsmechanismen voor de non-profitsector ter bevordering van transparantie en verantwoording.

Sustainability Reporting Guidelines & NGO Sector Supplement (2011)

Deze aanvulling kan worden gebruikt door alle particuliere organisaties, met inbegrip van maatschappelijke organisaties en organisaties zonder winstoogmerk die werkzaam zijn in diverse sectoren, zoals belangenbehartiging, dienstverlening en onderzoek, met verschillende organisatievormen en -groottes, die gericht zijn op het verbeteren van de verantwoording en duurzaamheid.  

The NGO Sector Disclosures (2013) is het GRI-sectorsupplement voor NGO's aangepast aan de G4 GRI-richtlijnen. Dit document bevat een reeks bekendmakingen voor gebruik door alle particuliere organisaties zonder winstoogmerk. Deze informatieverschaffing omvat aspecten van de duurzaamheidsprestaties die relevant zijn voor de sector en die niet volledig in de G4-richtlijnen worden behandeld. De informatieverschaffing over de NGO-sector vormt echter een aanvulling op de G4-richtsnoeren en komt niet in de plaats daarvan. Aangezien de GRI-standards in 2016 zijn geactualiseerd en ze bedoeld zijn voor elk type organisatie, zijn deze specifieke richtsnoeren voor NGO's echter niet meer actueel. 

The Global Standard for CSO accountability

Accountable Now is een wereldwijd platform van maatschappelijke organisaties die deze standaard in het leven hebben geroepen om door middel van een permanente dialoog met belanghebbenden verantwoording af te leggen en de legitimiteit en geloofwaardigheid van maatschappelijke organisaties te vergroten. Het is bedoeld voor maatschappelijke organisaties, maatschappelijke netwerken en belangengroepen, overheden en donoren om maatschappelijke organisaties ter verantwoording te roepen. De Guidance Materials to the Global Standard oriënteert elke belanghebbende, beleidsmaker of financier bij het gebruik van deze standaard en bewaakt de voortgang van een CSO bij de implementatie van de Global Standard. De voortgangsindicatoren vereisen twee soorten bewijs: processen, beleid en structuren die wijzen op interne veranderingen en effecten binnen de organisatie; en feedback van belanghebbenden, met vermelding van de waargenomen effecten van de acties van de maatschappelijke organisaties op de belanghebbenden. Deze richtsnoeren moeten worden aangepast aan de lokale en culturele context, het type organisatie en het niveau en de omvang van de impact die zij willen controleren of evalueren.

The Access Initiative (TAI)

Dit is een wereldwijd netwerk dat burgerparticipatie in beslissingen die van invloed zijn op het milieu en de gemeenschappen bevordert. De toegang tot informatie, toegang tot publieke inspraak en toegang tot de rechter (de drie "toegangsrechten") in verband met publieke en private initiatieven die gevolgen hebben voor lokale gemeenschappen, worden verder ontwikkeld. 

AA1000 Framework on Stakeholder Engagement Standard (tool 7)

Deze eerste internationale standaard op het gebied van stakeholderbetrokkenheid werd gepubliceerd door AccountAbility, een particuliere onderzoeks-, advies- en normalisatie-organisatie die gespecialiseerd is in maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzame ontwikkeling. De AA1000 Stakeholder Engagement Standard is het resultaat van een multi-stakeholder proces. Deze standaard kan door elke deelnemer aan een stakeholder consultatieproces worden gebruikt en kan door elk type organisatie worden geïmplementeerd. De norm geeft verder richtlijnen voor de vereisten voor een goede betrokkenheid van belanghebbenden, de manier waarop de norm wordt geïntegreerd in de strategie en de bedrijfsvoering, en hoe het doel, de reikwijdte en de belanghebbenden van een betrokkenheid worden gedefinieerd, enz.

Rapporteringssystemen van andere landen
Nederland
MVO-wegwijzer ISO 26000

Het is een initiatief van MVO Nederland ter ondersteuning van de implementatie van ISO 26000. Het bestaat uit vier delen: principes, context (stakeholders), onderwerpen die in de standaard aan de orde komen en hoe de standaard te implementeren. MVO ontwikkelde ook de MVO-scan ISO 26000.

NPR 9036 Due Diligence

NPR 9036 is een nationale norm die in het kader van de OESO-richtsnoeren en de UNGP wordt gepubliceerd om de invoering van gepaste zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten in MVO-systemen in de waardeketen te bevorderen. Deze standaard is door MVO, een Nederlandse overheidsinstantie, gelanceerd.

Denemarken
DS 49001 CSR is een nationale norm van de Deense normen (DS).

Het ontwikkelt een MVO-managementsysteem om duurzame bedrijfsprocessen te waarborgen. Het is bedoeld voor bedrijven die in Denemarken zijn gevestigd. Deze certificeringsregeling heeft betrekking op eisen op het gebied van goed management, mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieuomstandigheden, goede bedrijfspraktijken, consumentenvoorwaarden en lokale sociale ontwikkeling en betrokkenheid. Het is op de ISO 26000 gebaseerd.

Het Verenigd Koninkrijk  
UK Modern Slavery Act statement (2015)

Deze wet verplicht organisaties die aan bepaalde wettelijke voorwaarden voldoen om jaarlijks een verslag in te dienen door middel van een verklaring die moet bevatten: informatie over de structuur van de organisatie en de toeleveringsketen; een verklaring over de manier waarop de organisatie moderne slavernij en mensenhandel bestrijdt; informatie over gepaste zorgvuldigheid -processen die worden uitgevoerd om de risico's van slavernij te identificeren en hoe deze worden geëvalueerd. De regering van het Verenigd Koninkrijk heeft ook de 'Transparency in Supply Chain Guidance' uitgebracht om organisaties te ondersteunen bij de naleving van de wet.

 

Frankrijk
Loi relative au devoir de vigilance des sociétés mères et des entreprises donneuses d'ordre (2016)

Deze wet verplicht naamloze vennootschappen die aan bepaalde wettelijke voorwaarden voldoen om een waakzaamheidsplan op te stellen, uit te voeren en hierover verslag uit te brengen, met inbegrip van een risicobeoordeling van activiteiten om te voorkomen dat de moederorganisatie en haar waardeketen feitelijke of potentiële ernstige mensenrechtenschade veroorzaken. .